Bouwen en Wonen

De uitdagingen van de toekomst kennen we. Inwoners die ondersteuning nodig hebben en ouderen wonen langer in hun eigen woning. Er is groeiende vergrijzing en meer mensen zijn alleen. Jongeren en jonge gezinnen zoeken een goede woning die bij hun woonwensen past. Er komen meer mensen naar onze gemeente: statushouders, arbeidsmigranten en nieuwe inwoners uit andere delen van ons land. Dit heeft gevolgen voor nieuwbouw van woningen en het bestaande vastgoed in onze wijken en dorpen.

‘Stilstand is achteruitgang’ is een oud gezegde. De instroom van nieuwe inwoners geeft kansen voor ons verenigingsleven, onze winkels, onze scholen, onze bedrijven, onze voorzieningen. VOOR Den Bosch wil die kansen verzilveren.

‘s-Hertogenbosch is een gemeente waar het prettig is om te wonen. Dat moet ook in de toekomst zo blijven: voor jong en oud, voor zowel nieuwe als bestaande inwoners. Er mogen in het kader van de regionale afspraken zoveel woningen worden bijgebouwd als nodig is. Zolang de vraag ernaar maar is aangetoond.

Naast kwantiteit is kwaliteit ook belangrijk: hiermee bedoelen we: het bouwen van voldoende kleinere woningen (één- en tweepersoons huishoudens) en het realiseren van duurzame en levensloopbestendige woningen. Maar ook de bouw van nieuwe eengezinswoningen omdat we zien dat daar ook vraag naar is. Naast nieuwbouw is ook de aanpassing van bestaande woningen aan de nieuwe woonwensen van onze inwoners erg belangrijk, hiermee kunnen we leegstand voorkomen. Dit is van belang voor het behoud en vitaliteit van onze woonkernen. Dus de juiste woning op het juiste moment en op de juiste plaats!

Standpunten: 

  • Invulling geven, daar waar mogelijk, aan lokale woningwensen 
  • Nastreven van gezonde mix van woningbouw 
  • Realiseren van mogelijkheid voor kopers een eigen woning op een kavel te bouwen 
  • Mogelijke realisering van specifieke woonvormen voor ouderen zoals ‘hofjes’ met daarbij een mogelijkheid van een zorgwoning voor zorgverleners 
  • Inzetten op voldoende woonruimte voor jongeren o.a. samen met de woningstichting, voor het bouwen van betaalbare huurwoningen en koopwoningen voor jongeren 
  • Onderzoek naar mogelijke aanleg van infrastructuur in nieuwe wijken voor het transport van waterstof 
  • Prominentere plaats voor groen bij alle toekomstig nieuwe woonwijken die ontwikkeld en gebouwd gaan worden 
  • Voorkomen van het verwijderen van groen in bestaande woonwijken 

 Aanpak van de wooncrisis 

  • ‘Het eerste wat we moeten doen om uit de wooncrisis te komen, is bouwen. Maar we moeten als gemeente ook een heleboel gerelateerde zaken gemakkelijker maken. Woningsplitsing en het bouwen van aanleunwoningen bijvoorbeeld. Voor ouderen of jongeren die bij elkaar op het terrein willen gaan of blijven wonen. Waarom bieden woningbouwcorporaties nog geen studentenwoningen aan? Als we de jongeren hier willen houden, moeten we ze minimaal woongelegenheid bieden. 

Jongeren heel onzeker zijn over hun toekomst. En als er woningen vrij komen, krijgen ze op wettelijke gronden niet eens voorrang. Dat is fout. We moeten een manier vinden om eigen jeugd in eigen dorp te laten wonen.’
‘Een andere manier die kan helpen, is door doorstroming te creëren. Stel dat je we komende jaren 1000 tot 1500 huizen bouwt. Dan moet één op de vijf huizen voor starters zijn en één op de vijf voor senioren. Daarmee zijn we verzekerd dat een bepaald percentage van die nieuwe woningen bestemd is voor waar de behoefte zit en kan er op termijn doorstroming plaatsvinden. Want op het moment dat die senioren uit hun huizen gaan, kunnen die worden betrokken door de middengroep waardoor er ook weer ruimte komt voor de starters.’
‘Waar wij ook over nadenken, is Tiny Housing. Je hoort overal dat daar op dit moment veel behoefte aan is. Mensen hebben de behoefte om verder van de drukte en kleiner te wonen. In dat kader een mooi initiatief om in te spelen op die trend en tegelijkertijd agrarische ondernemers een alternatief verdienmodel te bieden. Daarbij zouden agrarische ondernemers bijvoorbeeld een aantal Tiny Houses op hun land kunnen plaatsen en zetten tegelijkertijd hun grond om naar duurzame natuur. Een win-win situatie!’